Vice-premier Petra De Sutter en Georges Gilkinet pleiten binnen de regering voor nieuwe maatregelen om de koopkracht te verbeteren. ‘De inkomens moeten omhoog. De vorige hulppakketten van 3 miljard waren noodzakelijk, maar kunnen niet verhinderen dat vandaag mensen geldzorgen hebben. Werkende mensen met lage en middeninkomens dreigen te verdrinken omdat het leven duurder wordt,’ klinkt het bij de twee groene topministers die schouder aan schouder verdedigen dat er vooral meer hulp moet komen voor een grote groep werkende mensen met een laag tot bescheiden loon.
De Sutter en Gilkinet weten dat de hoge energieprijzen en inflatie meteen voor lagere inkomens voelbaar zijn. ‘Pakketbezorgers, mensen die werken aan de band, poetshulpen enzovoort die zich nu zorgen moeten maken over hoe ze hun rekeningen moeten betalen, is voor ons onaanvaardbaar. Voor hen moeten we iets doen en niet alleen pleisters plakken op de prijzen. De impact van de oorlog in Oekraïne, de energieprijzen en de inflatie zijn moeilijk snel onder controle te krijgen, maar we kunnen wél de inkomens verhogen van zij die het echt nodig hebben,’ klinkt het.
De twee vice-premiers willen daarom een soort van belastingverlaging die vooral werkende mensen met lage en middeninkomens zullen voelen. ‘We dringen aan op een zogenoemd belastingkrediet waardoor meteen minder bedrijfsvoorheffing moet ingehouden worden. Iemand die in de horeca werkt en per maand zo’n 1600 euro bruto verdient, zal dan tot 150 euro netto per maand meer overhouden of 1800 op jaarbasis. Bij een bediende die pakweg 3000 euro bruto verdient, komt het neer op een 40 euro extra netto of jaarlijks 480 euro,’ rekenden ze uit.
Bord van middenklasse
‘Mensen met de sterkste schouders moeten we minder compenseren dan degenen met uit de lagere middenklasse. Dat is logisch. De inflatie breekt records en de lonen uit de lagere middenklasse kwakkelen er traag achteraan. Hun koopkracht wordt uitgehold omdat ze proportioneel meer uitgeven aan energierekeningen dan gemiddeld. Als de gemiddelde prijs van energie stijgt, houdt het indexeringsmechanisme alleen het gemiddeld loon op peil.’
De twee groene vicepremiers gaan verder: ‘Mensen met de laagste inkomens in ons land hebben automatisch recht op het sociaal energietarief en zijn dus nu beschermd tegen de prijsstijgingen. Het grootste koopkrachtverlies ligt vooral op het bord van de middenklasse van wie het inkomen net te hoog is voor een sociaal tarief. Zij verarmen zienderogen. Ook zij moeten beschermd worden. Iedereen ziet dat het regent, maar niet iedereen heeft dezelfde paraplu,’ vatten ze samen.
Door de lage middenklasse tegemoet te komen, worden alle inkomens onder het mediaan loon, ofte 2,4 miljoen werkende Belgen, geholpen in het voorstel van de groenen.
Keuzes maken
Volgens de groenen kan dit betaald worden door keuzes te maken. ‘Steeds meer mensen hebben geldzorgen en de grootste vermogens ontlopen deels de effectentaks. Dat is niet houdbaar. Daarnaast moet de werkzaamheidsgraad omhoog. Ook de uitzonderlijke winsten in de energiesector door de hoge gas- en elektriciteitsprijzen kunnen dienen om de koopkracht te verbeteren.’
Allerlaagste lonen
Tot slot benadrukken de vicepremiers samen met energieminister Van der Straeten dat de gezinnen met de allerlaagste lonen blijvend moeten gecompenseerd worden zolang de hoge prijzen aanhouden. Daarom pleiten ze ervoor om het uitgebreid sociaal tarief te verlengen. Dat tarief dempt voor 1 miljoen gezinnen de energieprijzen. Alleenstaande ouders met een beperkt inkomen, gepensioneerden met een klein pensioen, mensen met een handicap enzovoort worden nergens beter beschermd dan in ons land. Dat stelt consultancybureau PwC in een vergelijkende studie.