De Poëzieweek gaat van start met de Gedichtendag. We vroegen enkele prominenten om hun lievelingsgedicht: Danira Boukhriss Terkessidis, Frank Deboosere, Sven Gatz, Wim Helsen, Warre Borgmans, Sofie Lemaire, Petra De Sutter, Linde Merckpoel, Ivan Ollevier maakten een brede keuze, van Martinus Nijhoff tot Fikry El Azzouzi. Ontdek ze hier onder:
Petra De Sutter is hoogleraar gynecologie aan de UGent, diensthoofd reproductieve geneeskunde aan het UZ Gent en senator voor Groen. Ze kiest voor een gedicht van Jotie T’ Hooft (1956-1977) uit zijn bundel” Junkieverdriet”: “Jotie T’hooft was zeven jaar ouder dan ikzelf, ook geboren in Oudenaarde, en is voor mij een icoon. Ik was in mijn adolescentie door hem gefascineerd. Hij is in de fleur van zijn jeugd gestorven, na een dramatisch leven. Hij schreef knappe poëzie, maar als een afgeknakte bloem is hij verdwenen. Worstelend met het leven. Ik herkende een en ander in zijn verhaal. Hij betoverde mij en maakte mij diep verdrietig. En toch, ook vandaag nog laat hij mij niet los. En dan het gedicht zelf. Ik schreef zelf op mijn vijftiende dergelijke gedichten. De smart van de jonge Werther. Het verlangen naar het onmogelijke. Ach, wat had ik Jotie T’ Hooft graag gekend...”
Aan mijn prinses
Liefste, hart en woorden
Houden voor jou stil,
Jij blinde vlek in mijn vermoorden
Van wat ik vergeten wil.
Kleine vink, lieve kleine kinkel
-De liefde speelt mij parten-
Baby-face, bijou, scharminkel
Voor wie ik alles weer wil tarten
Tot ik, als vroeger, blind van pijn
Weer neerlig, eenzaam in het laken
Het gaat niet om het zijn
Maar om wat wij er van maken,
ENVOI:
Prinses, ik beschrijf wat ik bewonder,
Wat ik vrees, bemin of haat
Prinses, nu ik u ken kan ik niet zonder,
Gedoog niet dat ik u verlaat.