Met een nieuwe website wil het universitair ziekenhuis van Brussel iets doen aan het tekort aan eiceldonoren in ons land. De vraag is groter dan het aanbod en stijgt alleen maar. De eicellen zijn nodig om vrouwen die niet vanzelf zwanger raken, toch aan kinderen te helpen. Maar de procedure is belastend en duurt lang. Kim Jenard (31) en Natasja Ruymbeke (33), die zelf drie kinderen kregen met donorzaad, gingen er onlangs toch voor. “Het is een taboe, mensen vinden het vreemd. Maar we willen ook andere vrouwen dit geluk gunnen.”
“Mijn buik staat nog blauw van de spuiten”, zegt Kim. Eicellen doneren is pittig. Scans en bloedonderzoeken, tientallen injecties, een ingreep om eitjes te oogsten, ... Toch deed Kim, mama van drie kinderen uit Boortmeerbeek, het een week geleden al voor de tweede keer. “Twaalf dagen aan een stuk heb ik bij mezelf hormonen ingespoten. Het kost moeite, maar in verhouding met het resultaat vind ik die klein. Ik kan zes vrouwen die alle hoop kwijt zijn, toch nog een kind gunnen.” Ook Natasja, de partner van Kim, stond al eicellen af. Alles samen zitten er nu meer dan 30 eitjes van het koppel in de diepvriezers van het UZ Brussel. Kinderen zijn er nog niet uit geboren, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Kim en Natasja kregen zelf drie kinderen met dank aan telkens dezelfde spermadonor. “Zonder die onbekende man hadden we nooit een gezin gehad en was ons leven nooit compleet geweest. Eicellen donoren is voor ons een wederdienst”, zegt Kim. Eiceldonatie is voor een pak vrouwen de enige optie om alsnog zwanger te raken. De vraag is groot. Nu al groter dan het aanbod, zegt professor Christophe Blockeel van het UZ Brussel. “Bovendien stijgt de vraag stelselmatig, omdat vrouwen steeds later met kinderen beginnen. Zonder nieuwe donoren raken we straks in de problemen.” Om meer vrouwen aan te zetten tot doneren, lanceert het UZ Brussel de website ikgeefgeluk.be. Die bevat informatie voor kandidaat-donoren over de procedure, de risico's en de vrouwen naar wie de eicellen gaan. In het UZ Gent is er voor sommige vrouwen een wachttijd die oploopt tot een jaar.
“Wij raden aan zelf een donor te zoeken, een vriendin of een zus”, zegt gynaecologe Petra De Sutter. “Lukt dat niet, dan moeten vrouwen wachten tot er eicellen over zijn van een andere donor.”
Donoren zoals Kim en Nastasja zien ze in Gent haast nooit. “Nog geen vijf keer per jaar komt hier iemand eicellen afstaan die we kunnen gebruiken voor eender welke kandidaat-moeder.” Toen Kim en Natasja vorig jaar met eiceldonatie begonnen, wist niemand dat. Uit schrik voor vervelende vragen. “Het is een taboe”, zegt Natasja. “Mensen kennen het niet. Of ze vinden het vreemd.”
Eitjes kapot
“Straks lopen er elders kinderen van je rond die je nooit zal kennen, hoor ik soms. Voor een vrouw is die gedachte nog moeilijker te plaatsen dan voor een man. Maar zo ga ik er niet mee om”, zegt Kim. “Ik sta geen kinderen af, ik sta eitjes af. Aan onze zonen en dochter heb ik verteld dat mama en mammie geen zaadjes hebben en die moesten kopen om kinderen te krijgen. Nu geven wij eitjes aan mama's van wie de eigen eitjes kapot zijn.” Hoe groot de vraag naar eicellen precies is, is niet geweten. Veel cijfers heeft Kim sowieso niet nodig. “Je hoort ze overal, de verhalen van vrouwen die zó hard moeten proberen om kindjes te krijgen. Vriendinnen van mij ook. De gelukzaligheid op hun gezicht als het dan toch lukt, is onbeschrijflijk. Het is dat gevoel dat ik andere vrouwen wil gunnen.”
Jonas Mayeur
Copyright © 2018 Mediahuis. Alle rechten voorbehouden